Nog steeds bezig met het oefenen om vuur te maken met een vuurboog. Gisteren was het schitterend weer, dus ideaal om nog eens het bos in te trekken om goed hout te zoeken. In tegenstelling tot wat ik gedacht had viel dat niet goed mee.
Een aantal jaren geleden zijn ze in het bos begonnen met het kappen van alle ongezonde en gezonde doch uitheemse bomen. Hele percelen bos zijn tegen de vlakte gegaan, en enkel inheemse boompjes mochten blijven staan. Dat waren dus vooral beuken en berken. Van die kleine smalle hoge exemplaren. Ze stonden immers in de schaduw van de eiken en moesten veel moeite doen om naar het licht te groeien.
Alle takken die op de grond liggen waren nat en rot dus moest ik zoeken naar dode takken die in de boom waren blijven hangen. Die takken waren wel droog, maar vielen bijna vanzelf uit elkaar. Na wat rondwandelen viel mij op dat er wel echt veel zwammen op de berken stonden. Berkenzwammen.
Thuisgekomen eens opgezocht voor wat je een berkenzwam kan gebruiken, want ik had daar ooit iets over gelezen dat je daar je mes mee kan stroppen. En toen vond ik ook de oorzaak van het verpulverde hout: mycelium een stof in de zwammen die de cellulose in het hout afbreekt. Doordat de celwanden die het hout samenhouden verdwijnen blijft alleen wat los hout pulver over. Zelfs als de tak compleet droog is is ze verrot. De berk gaat er vroeg of laat aan dood.
De berkenzwam kan jaren sluimerend aanwezig zijn in een berk. Meestal bij de zwakke exemplaren die op natte gronden in de schaduw staan. Wanneer de berk dan wat zwakker wordt komen ze te voorschijn. Binnen een paar jaar is er daar dus geen bos meer. De gezonde Amerikaanse eiken hebben ze gekapt, en de verdrongen berkjes zijn aangetast door berkenzwam.