Ik loop nogal wat rond in het Brusselse en heb dus ook al een heleboel bedelaars gezien. Ze zijn er in alle soorten, kleuren én geuren. Je hebt de overdreven zielig kijkende gesluierde Roemeense vrouwen met kinderen, de slordige Brusselse zatlappen, de goedgeluimde Armeense muzikanten en de keurig geklede NGO-medewerkers.

De zatlappen en de muzikanten zijn nog de gemakkelijkste. Daar kan je gerust aan voorbij lopen. Meestal doen die niet moeilijk. Behalve dan die dag na de federale verkiezingen. Ik zie er blijkbaar nogal Vlaams uit en werd dus door zo een zatlap de huid vol gescholden. Behalve “La Belgique a perdu” had ik er wel niet veel van verstaan en hij waarschijnlijk ook niet van mijn “Er zijn nog zekerheden in het leven!”.

Van de Roemeense vrouwen moet je ook geen schrik hebben, alleen betekenen Roemeense vrouwen ook bedelende Roemeense kinderen. Dààr moet je wel voor opletten. Ik probeer altijd om achter die kinderen heen te lopen, zo kunnen ze mij niet tegenhouden of afleiden. Niet gemakkelijk, maar meestal lukt het wel. Wat mij wel al opgevallen is, is dat moslims die uit een hamburgertent komen hun meest geviseerde slachtoffers zijn, gevolgd door de mensen die juist een ijsje of wafel gekocht hebben. De eerste waarschijnlijk om dat het geven van aalmoezen één van de 5 plichten van de Islam is, de tweede omdat deze net hun geld aan het wegsteken zijn.

Maar de ergste van al zijn de NGO-medewerkers. Die zijn meestal met 4 of 5 en kiezen van op afstand hun slachtoffers uit. Voor je het weet maken ze oogcontact met jou en ben je verloren. Als jachtluipaarden gaan ze op hun prooi af. Vroeger muizde ik mijzelf er onderuit met het “geen tijd-excuus“, maar die mensen hebben al zoveel antwoorden gekregen dat ze altijd wel wat weten te antwoorden. Geen oogcontact maken en al dagdromend langs hen doorwandelen is het effectiefst. Springen ze toch voor mij in, dan maak ik hen met een handgebaar duidelijk dat ik niet geïnteresseerd ben. Misschien niet echt hoffelijk, maar ik kan ze toch maar moeilijk omver lopen.

En dan zit je ‘s avonds in je zetel voor de TV. De bel gaat, dus doe ik de deur open. Ik zie een leuk meisje in een knal oranje WWF jasje. Negeren! Geen oogcontact maken! Achterom wandelen! Geen tijd! Allemaal dingen die door mijn hoofd schieten. Alleen loop ik niet door de Brusselse Nieuwstraat, ik sta thuis in mijn eigen voordeur. Fuck, vluchten kan niet, ik ga het gezaag moeten aanhoren.

– Mijnheer, ken uw WWF
* Ja, duh!
– Wij zijn het Wereld…
* natuur fonds, het World Wildlife Fund.
– Bent u begaan met het milieu?
* Uiteraard
– Kent u uw ecologische afdruk en weet u wat u kan doen om deze te verkleinen?

Ik begon de conversatie met de overenthousiaste jongedame al grondig beu te worden dus besloot ik om een binnenweggetje te nemen.

* Zullen we het kort houden en naar de essentie komen van jou bezoek? Jij wil nu vragen of ik lid wil worden voor 15 euro per jaar, of dat ik een gift wil doen van minstens 5 euro per maand of van minstens 55 euro per jaar? Wel het antwoord is: neen.

– Geen probleem mijnheer, kent u onze website…
* www.wwf.be
– Daar kan u rustig naartoe surfen voor meer informatie. Nog een prettige avond.
* Daaag.

De Driekoningen, de jongens van de Scouts én de brandweer. Dat zijn de enige die aan mijn deur mogen komen vragen naar geld. Al de rest zal van een kale reis terugkeren. Nèh.

p.s.: jongens van de Scouts: één keer per jaar met een pak wafels of met een inkom- of steunkaart van de jaarlijkse fuif 🙂

3 Replies to “Bedelaars”

  • – Roemeense vrouwen dragen geen sluier (ik weet het, ik woon er al 4 jaar)
    – Hoe weet je dat die vrouwen/kinderen Roemeens zijn? Spreek jij Roemeens? Heb je al eens meer dan een jaar in Roemenie gewoond?

    Kortom, jouw stukje getuigd van de klassieke kortzichtigheid en onbegrip voor alles wat zich niet onder jouw kerktoren afspeelt.

    Go beyond your borders.

  • Ik zeg toch nergens dat alle Roemeense vrouwen een sluier dragen?

    Ik wandelde ooit samen met een Roemeense collega voorbij deze bedelaars, die net in het Roemeens instructies gaven aan de kinderen. Mijn collega heeft hier in het Roemeens op gereageerd en aan de kinderen gevraagd waarom ze niet op school waren. Aangezien ze in het Roemeens konden antwoorden dat ze nergens op school zaten, concludeerde ik dat het Roemenen waren. Diezelfde vrouwen en kinderen zie ik nog dagelijks.

    Het kunnen natuurlijk ook Roemeens sprekende Limburgers zijn, maar die kans acht ik klein.

  • toen ik een jaar of 10 was kwam de brandweer aanbellen. ik deed open. “‘t is om ne gelukkige nieuwjaar te wensen”, zeiden ze. “ah, ewel, gelukkige nieuwjaar he!”, antwoordde ik, en ik deed de deur dicht. #truestory

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.