Vandaag in de trein weer een leuke anekdote meegemaakt. Eentje die een plaatsje in het pendelaarsboekje van Fons zou kunnen krijgen. Niet op de voorpagina, maar ergens in het midden. Een halve bladzijde, meer moet dat niet zijn.
Ik zat toevallig tegenover iemand die voor Infrabel werkte. Zijn GSM rinkelt. Aan zijn gezicht kan ik aflezen dat het niet zo een goed nieuws is. “Alweer? Waar? Lijn 26? Alle kabels weg? Twee posten uitgevallen? Ik zit nog in de trein, ik ben binnen 20 minuten in Brussel. Begin al maar, ik kom direct”. Het gesprek is afgelopen. Lachend informeer ik of we wel op tijd in Brussel gaan geraken. Dat bleek geen probleem te zijn, want we moeten niet langs lijn 26 (weet ik veel welke lijn wij nemen.).
Twee minuten later rinkelt de telefoon van de persoon langs mij. “Oeioeioei, das minder. En nu? Helemaal niks meer? Waar die kabels zijn of wa? Die kabels liggen in mijne koffer”.
Aha, zeg ik tegen de Infrabeller (let op de woordspeling): we hebben uw kabels gevonden!
Humor op een maandag morgen, je moet er niet teveel van verwachten 🙂
De kabels die de tweede persoon bedoelde waren gelukkig geen seinkabels of dergelijk, maar startkabels. Dochterlief had blijkbaar een lege batterij.
Schitterend!