‘s Morgens in de trein kan ik weinig verdragen. Eerder schreef ik al dat ik niet hou van zagende tantes. Over stinkende mensen heb ik nog niets geschreven denk ik, maar helemaal bovenaan mijn lijstje van ergernissen in de trein staat toch wel het ongewenst lichaamscontact.
De zetels in de trein zijn breed genoeg. Ik zelf heb minder dan een halve bank nodig, dus als uw dij de mijne raakt, dan ben je écht te dik, of zit je écht te dicht tegen mij aan. Neen, ik heb echt geen behoefte aan het voelen van lichaamswarmte van een onbekende.
Meestal geef ik dan een subtiele hint, door mij even te verplaatsen, en dan houd het lichaamscontact ook meestal op. Wie herhaaldelijk opnieuw lichaamscontact zoekt, die kan dat krijgen. In de vorm van een dikke por, gecamoufleerd tijdens het aantrekken van mijn jas wanneer we het station binnen rijden.
Krantenlezers die vinden dat ze mij, elke keer ze hun pagina omslaan, over mijn arm moeten wrijven hoeven zelfs niet zo lang te wachten!
Het dagelijks met de trein reizen heeft er al voor gezorgd dat ik heel wat vreemde mensen kan verdragen in mijn intieme- en persoonlijke zone die eigenlijk in mijn sociale- of publieke zone zouden moeten zitten. Aanraken hoort daar niet bij! En dat zal het ook nooit.