Het was pas nadat ik thuis opzocht wat Cefalù betekende dat ik op de foto van Cefalù’s befaamde rots het hoofddeksel (de hoed) zag.
Maar wij waren er niet voor de rots, wij waren er voor het strand en de zee. Parking voor een ganse dag kostte er 8 euro, maar is afhankelijk van het seizoen. Enkele weken geleden was het nog 12 euro.
In Cefalù is het mooiste stuk van het strand opgedeeld in 3 stukken. Links en rechts is er het privé gedeelte en in het midden een publiek gedeelte. Omdat er bijna geen plaats meer was op het publiek gedeelte zijn we info gaan vragen bij de private “Lido’s”. Het werd ons al vlug duidelijk waarom zij wel nog plaats hadden: 18 euro voor een stoel en een paraplu op het eene strand en 20 euro voor twee stoelen en een paraplu op het andere. Daarenboven mochten we ook onze frigobox niet meenemen.
Fuck it, dacht ik, het is 32° C. en ik wil hier een ganse dag blijven. Als ik dat hier moet gaan overleven op water en frisdrank à 2 euro per consumptie, dan ben ik blut eer de vakantie voorbij is. We gaan wel bij de andere sardientjes liggen. Net toen we het wouden opgeven vertrok er een groepje van een zestal jongeren. Dat plaatsje hebben we mooi ingenomen. Over geluk gesproken.
Het strand was er zeer proper, maar de zee was relatief wild. Een sterke zeewind maakte de temperatuur dragelijk. Een tip voor wie over het strand wil lopen: vergeet je sandalen niet, het zand is er gloeiend heet.