Mensen zijn gewoonte-dieren. Ik ben daar een perfect voorbeeld van. Mijn ochtendroutine en mijn trips van en naar het werk zijn al jaren hetzelfde. Zo ga ik in de trein ook stevast op dezelfde plaats zitten. ‘s Morgens mag je dat letterlijk nemen, ‘s avonds beperkt zich dat wegens de drukte tot dezelfde wagon.
En ik ben blijkbaar niet alleen. Dagelijks zie ik dezelfde mensen op dezelfde plek zitten. Er nemen ook dikwijls dezelfde mensen langs mij plaats. De ene is al wat aangenamer dan de andere. Zo zijn er twee vriendinnen die altijd verschrikkelijk zitten te zagen, een koppel dat wel stil zit, maar enorm stinkt naar nicotine en tegenwoordig ook een kerel met een slechte smaak van muziek.
Over smaken en kleuren valt dan misschien wel niet te discusieren, muziek die mijn trommelvlies bereikt langs de buitenkant van andermans oortjes is altijd slecht.
Ik heb de test zelf al gedaan, zelfs op de hardste stand van het volume van mijn iPod, komt er niet zoveel lawaai uit mijn oortjes als bij die kerel. Ofwel is mijn iPod stuk, heeft die kerel slecht ontwikkelde oortjes of heeft hij een hol hoofd.